Kunstenaar Liesbeth Touw zit duidelijk niet altijd te wachten op het bombardement aan prikkels dat we dagelijks op ons afgevuurd krijgen en vrijwel niet kunnen vermijden. Tenzij we ons terugtrekken in een afgesloten ruimte, weg van de wereld om ons heen, zoals bijvoorbeeld in een atelier of artist in residence plek. Voor Liesbeth Touw is dat vaak een uitkomst, de zelfverkozen eenzaamheid die haar in staat stelt haar aandacht op één ding te richten. Het maken van een paneel, de meditatieve herhaling van het aanbrengen van verf, schuren, het aanbrengen van nog een laag en weer schuren. Net zo lang tot er een diepe gelaagdheid ontstaat. Tegelijkertijd transparant en diep van kleur, verleidelijk en losgezongen van de realiteit. Of het ‘spelen’ met de objecten die ze maakt, het net zo lang schuiven tot er een zinnenprikkelend geheel ontstaat. Haar pogingen om een omgeving te creëren waarin je kan ontsnappen aan de hectiek van alledag, vormen een constante in haar werk.
Ongrijpbaar
Het is de zoektocht naar het paradijs die onder de noemer Paradise How een voortdurende inspiratiebron blijft, maar waarin het paradijs haar ook steeds weer ontglipt. Zoals de titel van haar boek ‘It Skips Every Time I Touch It’ en de foto’s er in helder illustreren. Tussen alle visuele ruis in haar dagelijkse omgeving ziet Liesbeth Touw toch altijd schoonheid en paradijselijkheid. Maar de foto’s blijken spiegelingen in ruiten, foto’s van geïdealiseerde reclamefoto’s of foto’s van de vergankelijkheid der dingen. Het paradijs is ongrijpbaar: je kunt er naar toe bewegen, maar als je er denkt te zijn beweeg je er al weer van weg. Zoals de kunstenaar in een film eindeloos met water een lemniscaat schildert, met de toewijding van een monnik. En toch is dat misschien wel het dichtst bij het paradijs dat een mens kan komen: in een bel van tijdloosheid, totaal gefocust op één ding, de wereld om je heen vergetend.
in het oog van de orkaan
Het atelier van Liesbeth Touw in Amsterdam ligt op een steenworp afstand van de metro, een autoweg en een vaarroute, aan de rand van een bedrijventerrein, in een bedrijvenverzamelgebouw. In het gebouw hebben creatieven van allerlei pluimage hun werkplek, zoals een componist, fotograaf, filmers, een fotograaf etc. Niet echt rustig zou je denken, maar zodra de deur achter je is dichtgevallen bevind je je in een andere wereld. De ruimte is in zich zelf gekeerd en sereen. De ramen zitten zo hoog dat je alleen een stukje dak ziet en de lucht. Het atelier maakt een geordende en efficiënte indruk. En er kan nog een extra wand dichtgeschoven worden, zodat je letterlijk in de ‘white cube’ zit. Het is een laboratorium om te zijn, te zitten, te lezen, te denken en te handelen en je af te sluiten van ongewenste prikkels van buitenaf.
De gelijkenis met RoodNoot, ook zo’n plek in het oog van de orkaan, dringt zich op. Te midden van de snelwegen en bebouwing nog een laatste stukje ‘paradijs’, dat zich maar nauwelijks staande lijkt te houden tussen al dat stedelijk geweld. Hoe kan dit laatste stukje oergrond zich handhaven en een bastion vormen tegen de visuele stedelijke ruis? Liesbeth Touw onderzoekt die vraag tijdens de manifestatie, als onderdeel van haar langere zoektocht Paradise How.
© LUCY 23-4-2014. Tekst: Carolien de Boer
De gelijkenis met RoodNoot, ook zo’n plek in het oog van de orkaan, dringt zich op. Te midden van de snelwegen en bebouwing nog een laatste stukje ‘paradijs’, dat zich maar nauwelijks staande lijkt te houden tussen al dat stedelijk geweld. Hoe kan dit laatste stukje oergrond zich handhaven en een bastion vormen tegen de visuele stedelijke ruis? Liesbeth Touw onderzoekt die vraag tijdens de manifestatie, als onderdeel van haar langere zoektocht Paradise How.
© LUCY 23-4-2014. Tekst: Carolien de Boer