De kunstenaar zal het zand, gestort door een vrachtwagen, verplaatsen naar het binnenste van de houten constructie. En dat zal niet lukraak gebeuren, maar in cadans, met een nauwkeurige choreografie. Met twaalf keer scheppen zit de kruiwagen vol. Dan stuurt hij de zware kruiwagen in een balanceeract langzaam de houten spiraal op. Boven aan gekomen stort hij het zand naar beneden in het binnenste van de houten spiraal. Dit herhaalt zich keer op keer. Langzaam maar zeker vormt zich zo een nieuwe berg zand: om precies te zijn in twintig uur fysieke arbeid.
Zwoegende man
Winkelend publiek of mensen die een drankje drinken op een van de terrassen, worden geconfronteerd met deze zwoegende man. Misschien denken ze in eerste instantie dat er aan de weg gewerkt wordt. Bij tweede beschouwing menen ze wellicht dat het gaat om een absurdistisch theaterstuk. Maar mogelijk raken ze gefascineerd door wat ze zien, besluiten ze om nog wat langer te kijken en laten ze zich meevoeren in de schoonheid van één enkele man die een berg verzet.
Zo verging het in ieder geval veel mensen die in 2013 tijdens het Oerol festival Maurice Meewisse aan het werk zagen op het strand van Terschelling. Hij legde daar een ramp (hellingbaan) aan, met een kruiwagen en een schep. Geteisterd door wind, regen en zon ging hij schijnbaar onverstoorbaar door, als een eenzame monnik, de ogen verscholen onder zijn capuchon. De eenvoud van de handeling en het ascetische karakter stond in een mooi contrast met de jolige festivalsfeer elders op het eiland. De perceptie van het werk evolueerde van vreemd en absurdistisch bij de eerste aanblik, tot krachtig en poëtisch als je langer de tijd nam om het te bekijken. Het gevecht van de kunstenaar met de elementen, met zijn eigen fysieke grenzen en motivatie dwong respect af.
“Op papier leek het heel leuk. Ik was op zoek naar een romantisch beeld van kleine mensen en de grootse natuur. Vanaf de strandopgang had je het beeld van een leeg strand en een mannetje dat bezig is een berg groter te maken. Maar het was verschrikkelijk om te doen. Negen dagen is lang en ik was alleen. Je komt in een soort trance, ik voelde niet echt behoefte om te communiceren met het publiek.”
Vies werk
Respect is een woord dat aan slijtage onderhevig is in deze tijd, waar iedereen er automatisch recht op denkt te hebben en het luidkeels opeist. Maurice Meewisse heeft bewondering voor mensen die in hun leven juist weinig respect krijgen en alleen door heel hard te werken en zware arbeid te verrichten kunnen overleven. Hij doelt daarmee op het zware en ongezonde werk, waar wij in het Westen onze neus voor ophalen. Werk in de bouw, in de mijnen, scheepswrakken met asbest uit elkaar halen, mobiele telefoons demonteren, visserij, naaiateliers. Het is hard en vaak vies werk en toch leggen mensen hun ziel en zaligheid er in, omdat het ze in staat stelt om hun gezin te onderhouden. Extreem lange dagen maken is voor hen eerder regel dan uitzondering, en dat dag in dag uit, jaar in jaar uit, totdat je lichaam het opgeeft en je veel te jong sterft.
Afgezet tegen onze samenleving, waarin we gewend zijn geraakt aan instant behoeftebevrediging en waarin onze belangrijkste zorg is of we wel een interessante baan hebben en ons geestelijk kunnen ontwikkelen, plaatst dit het een en ander wel weer in een juister perspectief.
Met zijn extreme ‘werkdag’ van twintig uur tijdens de performance Weg drukt Meewisse zijn bewondering uit voor de arbeider en eert hij de esthetiek van zwaar werk. Hij wordt geraakt door de wilskracht van mensen, die hun lot (weliswaar noodgedwongen) op heroïsche wijze ondergaan. Door het werk dat door hen verzet wordt naar de kunstcontext over te hevelen, toont hij ons de kracht en schoonheid er van. In het kielzog daarvan vestigt hij subtiel ook onze aandacht op de harde en erbarmelijke arbeidsomstandigheden, zonder de werkers daarbij in een slachtofferrol te duwen.
Natuurkracht
Het engagement van Meewisse is niet nadrukkelijk op de voorgrond, maar vormt wel een intrinsieke motivatie voor veel van zijn projecten. Het is een andere vorm van betrokkenheid dan bijvoorbeeld die van de kunstenaarscoalitie Gulf Labor, die sinds 2010 de uitbuiting van (grotendeels) Aziatische arbeiders aankaart, bij de aanleg van het museumeiland Saadiyat bij Abu Dhabi of de voetbalstadions in Quatar voor het WK in 2022. Tegenover dat activisme van het collectief plaats Meewisse de kracht van het individu.
Door de mens als natuurkracht is Meewisse gefascineerd. Wij zijn altijd bezig onze eigen omgeving vorm te geven en aan te leggen. Een dak boven het hoofd, het bewerken van het land, het bedwingen van de natuur. Het zijn archetypische handelingen, die van de meest basale vorm geëvolueerd zijn tot technische hoogstandjes; van ingenieuze gebouwen tot high tech landbouw, we doen er alles aan om de natuur in te perken en te vormen naar onze wensen. Maurice Meewisse is juist geïnteresseerd in de basis: de simpele middelen en handelingen waarmee een individu, met alleen zijn eigen (spier)kracht, een omgeving kan creëren die aan de primaire behoeften voldoet.
En als het moet, wil hij daar ook wel een handje bij helpen. Voor het project 'Hut' (2014) in de Cheng-Long wetlands in Taiwan, repareerde Meewisse alle eerdere reparaties die door de plaatselijke bevolking aan de vissershutten waren uitgevoerd. Het plan was om per vissershut een nieuwe reparatie uit te voeren, door bijvoorbeeld een kapotte deur, raam of dak te vervangen door een nieuwe versie. Van alle gerepareerde onderdelen samen wilde hij een nieuwe hut bouwen. Gaandeweg het proces veranderde dit idee: hij besloot om de slecht uitgevoerde, primitieve reparaties van de vissers, te vervangen met goed uitgevoerde reparaties, maar wel op dezelfde wijze. Was een raam kapot gegaan en had de bewoner een houten plank voor gespijkerd, dan verving Meewisse de plank door een mooie nieuwe plank, in plaats van een nieuw raam te plaatsen. Hij bespeurde bij zichzelf irritatie over die klungelige reparaties, maar wilde de bevolking niet opleggen hoe ze het volgens hem beter konden aanpakken.
Retrospectief
Deze werkwijze getuigd van een drang om eerlijk te zijn en je zelf niet boven anderen te plaatsen. “Je moet wel overtuigd zijn van jezelf, maar niet arrogant”. Ook in het materiaalgebruik vormen soberheid en eenvoud belangrijke waarden. In zijn atelier bewaart de kunstenaar hout, dat steeds opnieuw gebruikt wordt in opeenvolgende projecten. Van iedere plank weet hij waar die vandaan komt en in welk werk het is toegepast. Per project neemt de mate van verwering toe en daarmee de esthetische en intrinsieke waarde. Tijdens Diep Gaan laat Meewisse het werk Retrospectief zien: een karretje met een enorme stapel hout. De stapel is opgebouwd uit hout dat in eerdere projecten is gebruikt en daarmee verwijst het naar zijn oeuvre tot nu toe. “Er zit drijfhout in dat ik bij de Deense kust heb verzameld bijvoorbeeld. En het hout dat ik voor de spiraalvorm van Weg heb gebruikt is ook gerecycled."
Net afgestudeerd bij de academie, was het arbeidsethos van Meewisse al net zo sterk als nu. Dat resulteerde in een enorme beeldenproductie, die hij vervolgens ook voor een groot deel weer afbrak. Hij zag het nut er niet van om ze op te slaan. Liever werkt hij nu met de stapel hout als basis voor steeds weer nieuwe projecten. Hout, zand, spierkracht: het zijn ingrediënten die niet ver af staan van zijn jeugd in een tuindersbedrijf. Net als zijn manier om nieuwe stelen voor hamers te produceren: koppen van hamers schoof hij over wilgentakken. Met voldoende geduld hoopt Meewisse in 2016 zijn eigen hamers te oogsten.
Bij iemand met zoveel energie en doorzettingsvermogen dringt de vraag zich op of hij niet ook een succesvol sporter zou kunnen zijn. Desgevraagd blijkt Maurice een fanatiek mountainbiker te zijn. “Vooral de helling op gaan vind ik leuk. Eerst is het heel zwaar en dan kom je in een cadans.” Het is die cadans die hij ook moet vinden bij de uitvoering van Weg. Het wordt diep gaan in optima forma!
© LUCY, 4-6-2015 Tekst: Carolien de Boer