Een vreemde hoop

Column Richtje Reinsma

Sinds 2003 ben ik gediplomeerd kunstenaar. Sindsdien probeer ik uit te dokteren wat voor kunstenaar ik ben, en of ik daar mijn brood mee kan verdienen. De forse bezuinigingen op cultuur die kort geleden zijn uitgevaardigd hebben me in eerste instantie verontwaardigd en beangstigd. Maar onlangs merkte ik tot mijn bevreemding dat ik ook een lichte opluchting voel. 
In de afgelopen jaren heb ik allerlei vormen die hedendaags kunstenaarschap kan aannemen beproefd. Ik heb onder andere werk voor exposities gemaakt, illustraties vervaardigd, workshops geleid, evenementen kunstzinnig aangekleed, kunstprojecten bedacht waar het publiek aan mee kon doen, over eigen en andermans werk geschreven, geadviseerd over kunstplannen en subsidieaanvragen, en werk verkocht aan één museum, één instelling en een handvol particulieren waaronder diverse familieleden. Ik heb een jaar WWIK ontvangen, en een startstipendium. Al met al slaag ik er al schnabbelend tot dusver in te leven als vogelvrije beroepsbeoefenaar zonder substantiële bijbaan.
Of de bezuinigingen mij al direct hebben geraakt weet ik niet precies. Dat zou best kunnen, maar dat heb ik nog nauwelijks in de gaten. Los van de dreigende financiële sloop van subsidies, trek ik mij de kritiek op de kunstwereld en de portrettering van kunstenaars als gemakzuchtige slampampers en belastingparasieten door staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Halbe Zijlstra (VVD) en consorten erg aan.
Voor zo ver mijn ervaring strekt werken ik en vele andere kunstenaars meestal voor niets. Men gaat er doorgaans van uit dat wij, makers, allang blij mogen zijn als we ons werk kunnen laten zien.
Mijn vader zegt over mijn bezigheden: ‘Het is allemaal heel mooi, maar er komt te weinig geld in voor.’ En dat klopt. Waar al dat subsidiegeld ook precies aan besteed wordt, het belandt naar mijn idee niet vaak in de zakken van kunstenaars. Zelden wordt er een behoorlijk honorarium geboden, regelmatig is er geen enkele vergoeding. Ook wordt dikwijls verwacht dat wij zelf materiaal- en transportkosten financieren, of wordt ons zelfs gevraagd te betalen om mee te mogen doen aan een tentoonstelling.  
Daarnaast werk je als kunstenaar niet alleen vaak voor nop, ook word je dikwijls geacht je naar allerlei vooropgestelde agenda’s te voegen. Kunst moest volgens de één maatschappelijke problemen oplossen, in de publieke ruimte bijvoorbeeld; volgens een ander het publiek aanzetten tot het ontplooien van het eigen artistieke potentieel; een therapeutische en zuiverende katalysator zijn voor de menselijke existentiële angsten; of profetisch en innoverend gidswerk verrichten om de mensheid te laten reflecteren over heden en toekomst. Veel programmeurs, curatoren en andere organisatoren ontwikkelen graag thematische keurslijven waar kunstenaars zich vervolgens in moeten wurmen. Dat levert veel gelegenheidswerk op. Het lijkt soms alsof er weinig emplooi is voor de vaak veel opwindender, oorspronkelijker en doorwrochter dingen die kunstenaars uit eigen beweging maken of willen maken.
 
Misschien heeft het onverwachte gevoel van bevrijding dat in mij is opgestoken ermee te maken dat ik me voorstel dat ik mij in de toekomst minder zal hoeven te verhouden tot eisen van buitenaf omtrent ondernemerschap, publieksbereik, engagement en andere voorgekookte idealen. Wellicht gedijt mijn werk stukken beter als de druk afneemt om te voldoen aan de hedendaagse rollen die kunstenaars krijgen toebedeeld. Of ik er nou geld en waardering voor krijg of niet, dat is nu even goed al ingewikkeld. Dan maar wel een bijbaan, en daarnaast de absolute vrijheid. Hoe zeer het me ook spijt dat het culturele aanbod door subsidiekorting zal verschralen en krimpen, wat me absoluut onzinnig en onnodig voorkomt, toch denk ik ook dat de wezenlijke vraag naar het waarom van de kunst voor iedereen die zich er beroepsmatig mee bezig houdt op een avontuurlijke manier heroverwogen kan worden. In mijn hoofd gist het in elk geval. 
Misschien heb ik een hopeloos romantische voorstelling van het autonoom kunstenaarschap, en lees ik dit stuk later met opgetrokken wenkbrauwen over zoveel naïviteit. Maar voor het moment heb ik de hoop dat de kans op interessante, verrassende kunst zou kunnen toenemen door de huidige opschudding van de status quo.


(c) Lucy, 27 oktober 2011
Richtje Reinsma is beeldend kunstenaar en maakt ook deel uit van het kunstenaars-collectief Het Harde Potlood.
www.hethardepotlood.nl