Mannen – en sporadisch een vrouw – rond een conferentietafel is een beeld bekend van het wereldnieuws: internationale vergaderingen, waarin mensen met en zonder oortjes met elkaar trachten te communiceren. ‘Ik kies foto’s van historische momenten. Deze tafels zijn een groot symbool van macht en overtuiging.’ Maar bij het zien van de tekening Brussel 2005 (2007) van Van Kampen kun je niet anders dan je afvragen wat er nu feitelijk besproken wordt, op deze voorbij suizende astroïde, losgekoppeld van het werkelijke leven. Het harde roze en de structuur van de zachte potloodarceringen maken het tot een aantrekkelijk beeld. En bij nader inzien is de tafel, gezien het standpunt, ronder dan logisch is. Zo rond en zo eerlijk als we het graag zouden willen zien; dat er echt eerlijke beslissingen worden genomen, door verstandige mensen die het beste voorhebben met de wereld. De democratische vorm kan echter niet verbloemen dat het gat in het midden, tussen de verschillende deelnemers aan de vergadering, aanzienlijk is.
Ruïne in wording
In de tentoonstelling Diep Gaan wordt de reusachtige tekening Stadion (2011) getoond. Een fictief stadion, een fort, een cirkel die zo mogelijk nog geslotener oogt dan de machtskring in Brussel. Van Kampen baseerde haar tekening op een stadion in Londen en plakte de portretten van hooligans, die tijdens het maakproces in het nieuws kwamen in verband met een rel in de Rotterdamse Kuip, op de buitenkant. Een ruïne in wording, noemt zij het, als aanklacht tegen grote sportevenementen die hun tol van de samenleving eisen zonder daar iets tegenover te stellen. ‘Al het geld gaat dan naar die grote evenementen, wat er verder ook mis is in dat land.’ Onteigening en op straat zetten van bewoners is eerder regel dan uitzondering. En dat terwijl na grootschalige evenementen zoals de Olympische Spelen en wereldkampioenschappen voetbal de gigantische stadions nauwelijks nog gebruikt worden, te groot voor lokale initiatieven. Deze kunstenaar is er bepaald niet mild over. Op haar website noemt ze sport het kleine broertje van oorlog.
Het tactiele papier in het formaat 265 bij 390 cm maakte Van Kampen zelf. Een tijdrovend karwei waarvoor ze een groter atelier huurde en een waterbak bouwde om katoenpulp om te toveren in de drager die ze nodig had. Na een droogtijd van enkele weken werd het tijd om te tekenen: tijdrovend karwei nr. 2. Vooral het tekenen van de miljoenen, anonieme toeschouwers duurde eindeloos. ‘Ik tekende twintig minuten en ging dan weer even iets anders doen. Toen het stadion half gevuld was, merkte iemand op; ‘Het lijkt wel een schimmelvlek!’’ Dat bleek een mooi moment om te stoppen.
Oorlog
Van Kampen maakt het zichzelf bepaald niet makkelijk met de onderwerpen die ze kiest. De grote, soms Scifi-achtige onbevattelijkheden van de wereld geeft ze een vorm, zoals oorlogen wereldwijd. Op zoek naar het paradijs, naar plekken op de wereld die nog maagdelijk onschuldig zijn, maakte ze met het ruimtelijke werk Het paradijs als restruimte (2013) juist een wereldkaart van de oorlogsgeschiedenis; vlaktes, heuvels en bergen van gips geven de mate van oorlogen en conflicten aan, de tekeningen en teksten in blauwe inkt bieden details. Ze koos voor vriendelijk blauw op helder wit, omdat dit het dichtst bij het tekenen van gedachteloze telefoon krabbels komt. Beginnend met de oorlogen die ze al kende, ontketende ze haar eigen kettingreactie, rolde van de ene oorlog in de andere, zocht steeds meer informatie bij elkaar. Ze verzamelde alles op briefjes en maakte notities op haar werkblad, maar wist op dat moment nog niet welke vorm het zou krijgen. Tot ze haar kauwgum op haar werkblad drukte en er een berg ontstond, precies op de plaats waar ze eerder het woord ‘Birkenau’ geschreven had. Het bracht haar op het idee om de intensiteit van de ellende van een bepaalde plek in hoogtes uit te drukken. ‘Het was wel heel deprimerend. Ik heb er met tussenpozen een jaar aan gewerkt. Ik merkte dat ik steeds langzamer ging werken. Toen was het wel genoeg.’
Hoewel Van Kampen ver na de Tweede Wereldoorlog werd geboren, leek de oorlog in haar jeugd toch dichtbij. ‘Het huis van mijn grootouders in Oosterbeek is tijdens de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd. Er was wel luchtalarm geweest, dus zaten ze tijdens het bombardement in de kelder. Toen het huis in brand stond, moesten ze er snel uit. In de chaos liet mijn oma haar baby vallen. en eenmaal buiten riep ze dit uit. Een Britse militair rende naar binnen en nam de baby, mijn moeder, onder zijn jas mee naar buiten.’ Ieder jaar, tot zijn overlijden in 2007, kwam deze Britse militair naar Oosterbeek voor de herdenking. ‘Ik hoorde elk jaar die verhalen. Uncle George brabbelde tegen me in het Engels en mijn grootvader kon er ook wat van. Dus als ik door Arnhem fietste dacht ik: dat is de originele brug niet meer. En ik wist waarom er nieuwe gebouwen stonden. Oorlog en macht heeft altijd wel een beetje een rol gespeeld, maar vanaf 2007 ben ik er echt bewust mee bezig.’
Paradijs
Het tekeningenarchief op Van Kampens website begint ook in 2007. Daarvoor maakte ze ruimtelijk werk en video’s. In dat jaar veranderde er veel in haar persoonlijk leven. Het was tijd om helemaal opnieuw te beginnen en daarvoor leek tekenen de beste optie, het meest direct. Voor haar tekeningen gebruikt ze foto’s gevonden op internet of in de krant en ze vervormt ze. Zo hangt er aan de muur van het atelier een meer dan manshoge tekening van een zeilschip waarvan ze de zeilen extra wind heeft meegeven zodat ze verder opbollen dan mogelijk is.
Door de grootte, maar vooral ook door de onderwerpen maakt Van Kampen dat haar werk de toeschouwer zich nietig voelt. Zoals met haar recente serie Stranded, waarvoor ze juist een heel bescheiden formaat koos: het gewicht van de grote, gekapseisde schepen is bijna voelbaar nu ze hulpeloos in het zand liggen en gevaarlijk naar één kant overhellen. Tegelijkertijd kiest Van Kampen vaak voor een helder standpunt en voor zoveel afstand dat je als toeschouwer het gevoel krijgt dat je het kunt overzien, zoals bijvoorbeeld ook bij de gevangeniseilanden waarvan ze een serie tekende. De serie sluit wat betreft onderwerp aan bij Het Paradijs als Restruimte en niet alleen door de verwevenheid met oorlogen en conflicten in de wereld, maar ook omdat gevangeniseilanden eveneens gezien kunnen worden als de restruimte van het paradijs: ‘Paradijs betekent ommuurde tuin in het Arabisch. Omdat die gevangeniseilanden niet overspoeld worden door toerisme, zoals de meeste eilanden, ontstaat een er een heel rijk waterleven.’
Stranger than fiction
Van Kampen lijkt zich voortdurend bewust te zijn van de noodzaak van de balans tussen het goede en het slechte en de ongrijpbaarheid en krankzinnigheid van macht. Na ons gesprek verlaat ik Den Haag gedesillusioneerd, het beeld van Runit Dome (2014) nog nagalmend in mijn hoofd: een tekening van een betonnen koepel die eind jaren zeventig op een door talloze kernproeven belaagd paradijselijk eilandje van een atol in de Stille Oceaan werd gebouwd, als deksel op de afgeschraapte radioactieve bovenlaag die in een van de explosiekraters werd gestort. Voor de kernproeven werden de bewoners van de eilanden geëvacueerd en een groot deel van de eilanden uit de atol is tot op de dag van vandaag onbewoonbaar.
Je hoopt dat het een verhaal is uit een verontrustende sciencefiction roman die je in de kast kun laten staan. Je hoopt dat die mannen in pakken rond een tafel verstandig zijn, verstandiger dan de gemiddelde mens, maar het lijkt er op dat dat vaak een illusie is. Misschien komt het door het medium tekenen, ook veel gebruikt voor illustraties, dat je hoopt dat het om een tekening bij een verzonnen verhaal gaat. Maar dat is het niet. De vervorming van de werkelijkheid die Natasja van Kampen ons voorschotelt, maakt de realiteit niet minder waar. Life is stranger than fiction.
© LUCY, 9-6-2015 Tekst: Jantine Kremer