Joost Conijn te gast bij Diep Gaan

Over onderweg zijn en je angsten tegemoet treden

In de tentoonstelling Diep Gaan is de film Olland (2007) van Joost Conijn te zien, een film over een fietstocht door Marokko. Op 25 juni organiseerden LUCY en Galerie Sanaa een avond waarop de film op groot formaat werd getoond, waarna Joost Conijn zelf vertelde over zijn werk en vragen uit het publiek beantwoordde. Berthe Schoonman van Galerie SANAA vertelde in haar inleiding dat ze juist deze fietstocht wilde laten zien, waarbij het draait om de ontmoetingen met mensen onderweg, als tegenhanger voor de tendens om ontmoetingen juist uit de weg te gaan uit angst en afkeuring. In een volle galerie bekeek Conijn de film zelf ook weer voor het eerst in lange tijd.

1507 diep gaan conijn bij sanaa

Als de Humanistische Omroep Conijn benadert met de vraag een film over Nederland te maken, is hij geïnteresseerd, maar een gedetailleerd plan indienen wil hij niet, zo werkt hij niet. Het idee om een film te maken over een fietstocht in Marokko bestaat op dat moment al en dat lijkt Conijn een geschikt uitgangspunt voor een film over Nederland, hij verwacht dat hij in Marokko mensen zal ontmoeten die Nederlands spreken. ‘Als ik in Nederland een Marokkaan zie lopen wordt ik blij, want dan denk ik aan Marokko.’ Samen met twee vrienden, John en Rogier, vertrekt Conijn naar Tanger, de start van hun fietstocht. Ze fietsen zo’n 100 tot 200 kilometer per dag en rijden tussen het Rifgebergte en de woestijn door. Conijn verzamelt 50 uur filmmateriaal - van zijn reisgenoten, het landschap en van de ontmoetingen onderweg - en maakt daar bij thuiskomst een 50 minuten durende film van. Als cameraman is hij zelf weinig in beeld, maar door zijn manier van kijken, registreren en in beeld brengen is hij wel aanwezig.

Brief van de Albert Heijn

Conijn is blij verrast na de vertoning van Olland in de galerie: ‘Ik had ‘m zelf al een tijd niet bekeken, maar als ik de film weer zie, dan ben ik wel geraakt. Ik weet natuurlijk niet of dat voor jullie ook zo is.’ Er ontspint zich een gesprek tussen de kunstenaar en het aanwezige publiek en iemand merkt op dat het haar opvalt dat de film zo helder de eenzaamheid van de alleenreizende persoon weergeeft terwijl ze toch met drie reizigers waren. De kunstenaar denkt dat dit ook komt doordat er niet altijd gepraat wordt in beeld. De momenten waarop Rogier en John gefilmd worden terwijl ze uitgeput bijkomen, een lege blik in de ogen, of juist nieuwsgiering hun omgeving in zich opnemen, zeggen minstens zo veel als de gesprekken. Conijn vertelt dat hij vrij weinig regie heeft gevoerd, alleen in het isoleren van beelden en draaien van mensen vanwege de lichtval bij de opname. ‘Ik had de camera voor mijn buik en was de hele tijd aan het filmen. Dan valt het niet meer zo op, dan kan iedereen gewoon zichzelf zijn.’ Conijn wilde met deze film ontmoetingen weergeven, de Marokkaanse cultuur waar hij op eerdere reizen kennis mee maakte in beelden laten zien.

1506 diep gaan Joost Conijn

De opeenvolging van ontmoetingen in de film, het samen eten en de gesprekken in verschillende talen, soms met handen en voeten, vormt één groot gastvrij verhaal. Soms gaat het gesprek in het Nederlands, wordt er midden in het Rifgebergte een brief van Albert Heijn voor de camera getoond, of blijkt Johns jeugdvriendinnetje uit Amsterdam ook bekend te zijn bij de Marokkaan die hen hier hartelijk onthaalt en voorstelt om er een huis bij te bouwen, zodat ze kunnen blijven wonen. De reis gaat verder door het naakte landschap, op weg naar een volgende stop, met verblijf in een lemen huis, schapen rondom, waar ze door een alleenstaande man ontvangen worden met thee en gekookte eieren en een verklaring van zijn eenzaamheid: het gebrek aan regen maakt dat hij nauwelijks iets te boeren heeft en daarom nooit heeft kunnen trouwen. Het leven in Marokko is soms puur overleven.

C003

Tijdens de avond vertelt Conijn ook over zijn vliegreis naar Afrika in een zelfgebouwd vliegtuig. Op zijn 25ste behaalde hij zijn vliegbrevet in Tsjechië en jaren later besluit hij te proberen een vliegtuig te bouwen. ‘Omdat dat iets is waarvan iedereen zegt dat het niet kan, maar de principes zijn eigenlijk redelijk simpel.’ Met zijn derde vliegtuig C003 (de C is van Conijn) probeert hij samen met vriend Ward naar Afrika te reizen. Al na drie kwartier maken ze de eerste noodlanding op een weiland in de Biesbos. Er ontstaan direct ontmoetingen: een boze boer (mijn gras!), een bezorgde boerin en een handige passant die het mankement repareert met secondelijm. In zijn boek Piloot van goed en kwaad (2012) schrijft Conijn dat zijn handen te veel trillen om het zelf te repareren. Maar hij moet verder, of hij wil of niet. De buurtbewoners houden het verkeer tegen zodat ze weer op kunnen stijgen. De reis wordt vervolgd.

 

1507 diep gaan conijn boek

Angst verdampt

Conijn leest enkele stukken voor uit het boek over zijn vier maanden durende reis. Half in het donker, soms zoekend naar woorden, lijkt het alsof hij alles ter plekke improviseert, maar aan het einde blijkt er wel degelijk een opbouw in de avond te zitten. Het is misschien wel exemplarisch voor de manier waarop hij al zijn projecten realiseert: met een open houding laat hij komen wat komt, zonder zich te laten afbrengen van zijn einddoel. De reis is één groot avontuur. Steeds weer op een volgende locatie landen, de verwarring van de mensen; waar komt die jongen in godsnaam vandaan?
Hij wordt vrijwel altijd gastvrij ontvangen, maar soms wordt hij bijvoorbeeld voor een spion aangezien en bij de landing omringt door militairen. 'Ik was altijd blij als ik weer aan de grond stond en dat zagen zij ook wel.' En dan is er ook altijd wel iets aan de hand met een vergunning, soms belandt Conijn in het gevang; 'Maar ik heb gemerkt dat er altijd iemand is die je komt helpen en dan kom je er wel weer uit.' En dan toch altijd maar weer vertrekken, zijn eigen angst overwinnend, toch iedere keer weer opstijgen. In zijn boek schrijft hij: De angst verdampt wanneer je op het gevaar afgaat. Ik ben door de angst heengegaan, de gevaarlijkste landen heb ik achter me gelaten. Je ondergaat iets waardoor alles inzichtelijk wordt.

De avond eindigt met een mooie passage uit het boek over een gesprek met enkele militaire piloten in Nzara: Nee, ik ben niet gelovig. ‘Hoe weet je dan ‘what is wrong or right', vraagt een van de piloten. Je moet een ijkpunt hebben en dat kan alleen maar God zijn. Goed en kwaad zijn niet absoluut, antwoord ik, het is een afspraak die in elke tijd weer anders is. ‘Nu sta ik aan jouw kant,' zegt de piloot die me tot nu toe voor een spion hield. ‘Elkaars waarheden bestrijden leidt tot oorlog,’ concludeert hij. ‘Jij komt hier landen,’ zegt de gelovige piloot, ‘wij dachten dat daar een verbod op lag, en nu leg je ons uit dat goed en kwaad niet absoluut zijn. We zullen ons jou herinneren als de piloot die ons kwam vertellen dat goed en kwaad niet bestaan.’
De volgende ochtend hangen de wolken weer laag, maar ik waag het erop. De soldaten zwaaien me uit. 'De volgende keer ben je weer welkom,' zegt de commandant.



© LUCY, juni 2015 Tekst: Berthe Schoonman

 

expositie Diep Gaan

tot en met zondag 5 juli

De expositie Diep Gaan met de film Olland van Joost Conijn is nog te zien t/m 5 juli.
Naast Olland is er ook werk te zien van Armando, Jeroen Eisinga, Natasja van Kampen, Kadir van Lohuizen, Christien Meindertsma, Maurice Meewisse, Joyce Overheul en Guido van der Werve. 

Galerie Sanaa
Jansdam 2, Utrecht
Openingstijden:
wo t/m zo van 12.00 tot 18.00

Joost Conijn

Bekijk werk van Joost Conijn of lees over zijn reis.