Wapenfeiten
Helaas kun je op zo’n moment niet even een usb-stick in je hoofd steken om de herinneringen te vangen, zoals de Grote Vriendelijke Reus dromen in potjes kan bewaren. Het erfgoed van een mensenleven moet toch op een andere wijze voor het nageslacht worden bewaard. De vraag is alleen welke wapenfeiten zichtbaar blijven voor toekomstige generaties en nog interessanter: hoe zij ons leven op basis van de gevonden voorwerpen zullen interpreteren. In het CBKU wordt met de groepstentoonstelling Back to the Future geprobeerd antwoorden te formuleren op deze vraag. Een tiental internationale kunstenaars en een groep studenten van de Rietveld Academie tonen hun interpretaties rondom dit ‘toekomstig verleden’.
Met de tentoonstellingsvormgeving door ontwerpbureau Zwart Schaap wordt de sfeer goed neergezet. Als een archeologische vindplaats zijn de sokkels laag bij de grond gehouden, wat er voor zorgt dat je in veel gevallen moet bukken om de werken goed te kunnen bekijken. De verduisterde ruimte wordt verlicht door kleine spotjes die het geheel een bijzondere intimiteit meegeven, alsof je met een zaklamp door een rariteitenkabinet wandelt. Daar heeft deze tentoonstelling namelijk veel van weg. Zie je op het ene moment delen van een menselijk skelet dat als een wonderlijk reptiel in elkaar is gezet (Maarten Vanden Eynde), op een ander ogenblik tref je porseleinen kopjes waarin afdrukken van elektronisch restmateriaal is verwerkt (Fleur Thio).
Opvallend is ook de werfkelder ingericht door de Russische kunstenaar Leonid Tsvetkov. Een mozaïek van piepkleine tegeltjes op de vloer van deze donkere kelder tonen allerlei fotofragmenten van zijn leven. De afbeeldingen zijn zo veelvuldig dat je hier uren kunt doorbrengen op je knieën, met een vergrootglas en een olielamp in de hand.
Met de tentoonstellingsvormgeving door ontwerpbureau Zwart Schaap wordt de sfeer goed neergezet. Als een archeologische vindplaats zijn de sokkels laag bij de grond gehouden, wat er voor zorgt dat je in veel gevallen moet bukken om de werken goed te kunnen bekijken. De verduisterde ruimte wordt verlicht door kleine spotjes die het geheel een bijzondere intimiteit meegeven, alsof je met een zaklamp door een rariteitenkabinet wandelt. Daar heeft deze tentoonstelling namelijk veel van weg. Zie je op het ene moment delen van een menselijk skelet dat als een wonderlijk reptiel in elkaar is gezet (Maarten Vanden Eynde), op een ander ogenblik tref je porseleinen kopjes waarin afdrukken van elektronisch restmateriaal is verwerkt (Fleur Thio).
Opvallend is ook de werfkelder ingericht door de Russische kunstenaar Leonid Tsvetkov. Een mozaïek van piepkleine tegeltjes op de vloer van deze donkere kelder tonen allerlei fotofragmenten van zijn leven. De afbeeldingen zijn zo veelvuldig dat je hier uren kunt doorbrengen op je knieën, met een vergrootglas en een olielamp in de hand.
Lagen in de tijd
Zoals de geschiedenis is opgebouwd uit lagen, zo is deze tentoonstelling ook een verzameling van serieuze, speelse, toegepaste en autonome kunstwerken. Ieder werk vormt een verhaal op zich en een duidelijk verband – behalve het begrip archeologie- is niet overal even sterk aanwezig. Waar je enerzijds wordt verrast door de frisse blik van Frank Koolen die met zijn fotocamera een bizar verschijnsel als ‘straatpiramides’ in kaart heeft gebracht (vanaf nu zie je ze overal!), word je aan de andere kant ineens gegrepen door het beladen werk van de Servische Kristina Benjocki. Met haar project Untitled monuments ging ze op zoek naar de herkomst van menselijke ruggenwervels, die door een museaal archief in het voormalig Joegoslavië als ‘niet relevant’ meer werden bestempeld. De resten bleken afkomstig van diverse graven uit de 15e eeuw. In een vitrine toont zij een selectie van de wervels gegoten in beton, waarmee ze de vergeten doden een monumentale status geeft.
Hoewel de tentoonstellingsbrochure suggereert dat wordt gekeken naar ‘mogelijke puzzelstukjes van ons toekomstig verleden’, lijken de ogen meer gericht te zijn op een eigentijdse vertaling van het verleden. Dit wordt vooral goed zichtbaar achterin de zaal, waar studenten van het designLAB (Rietveld Academie) hun werk presenteren. Onder leiding van het CBKU en het Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte zochten zij naar manieren waarop het Romeinse erfgoed van Castellum Fectio (Bunnik) zichtbaar gemaakt kan worden aan recreanten. Met hun functionele ontwerpen hebben de studenten zich sterk laten inspireren door technieken uit de Romeinse tijd, zoals manieren voor het bewaren van voedsel of het maken van licht.
Hoewel de tentoonstellingsbrochure suggereert dat wordt gekeken naar ‘mogelijke puzzelstukjes van ons toekomstig verleden’, lijken de ogen meer gericht te zijn op een eigentijdse vertaling van het verleden. Dit wordt vooral goed zichtbaar achterin de zaal, waar studenten van het designLAB (Rietveld Academie) hun werk presenteren. Onder leiding van het CBKU en het Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte zochten zij naar manieren waarop het Romeinse erfgoed van Castellum Fectio (Bunnik) zichtbaar gemaakt kan worden aan recreanten. Met hun functionele ontwerpen hebben de studenten zich sterk laten inspireren door technieken uit de Romeinse tijd, zoals manieren voor het bewaren van voedsel of het maken van licht.
Interpretatie
Het CBKU is overigens niet het enige CBK waar het begrip toekomstig erfgoed aandacht krijgt. In opdracht van het CBK Rotterdam realiseert de beeldend kunstenaar Arnoud Holleman momenteel een tijdcapsule met materiaal en gedachtes uit de huidige tijd, die pas in 2133 geopend mag worden. Het is spannend hoe de toekomstige mens onze huidige samenleving zal interpreteren, want in de geschiedenis staat niets vast. Zoals je eigen herinneringen al een vertekend beeld van de werkelijkheid kunnen geven (was die rots waar ik op mijn vijftiende vanaf sprong echt twintig meter hoog?), zo interpreteren historici achtergebleven gebruiksvoorwerpen, geschriften en afbeeldingen ook op hun eigen manier. Kunstenaars zijn net historici, of andersom.
(c) LUCY, 15-2-2012. Tekst: Floor Tinga. Foto's: Marjo Vaessen
(c) LUCY, 15-2-2012. Tekst: Floor Tinga. Foto's: Marjo Vaessen