Wat heeft een kunstenaar die nauwelijks met keramiek heeft gewerkt eigenlijk in het Europees Keramisch Werkcentrum te zoeken? André Pielage wist het zelf ook niet precies toen hij zich met een minimaal projectvoorstel aanmeldde. En nu eigenlijk nog steeds niet. ‘Ik wilde hetzelfde doen als altijd; met zo min mogelijk materiaal zoveel mogelijk ruimte vullen.’ Terwijl André me dit vertelt, eet ik een compact broodje hagelslag in de keuken van het EKWC, samen met een aantal leden van de staf en de internationale ploeg van twaalf kunstenaars die momenteel resideren in Den Bosch.
Tijdens een rondleiding langs de ovens en werkplaatsen vertelt Lydia van Oosten, projectcoördinator bij het centrum, me opgewekt dat de meeste kunstenaars voor hun drie maanden durende residentie nog nooit met keramiek gewerkt hebben. ‘Dat maakt het juist interessant. Het centrum is niet bedoeld voor productie, het experiment staat voorop.’
Botsing
Deze opgewektheid krijgt in André’s lichte en hoge atelier een rauw en duister randje. De klei en André waren niet direct de beste vrienden. De onvoorspelbare factor van het bakproces botst met zijn gebruikelijke werkwijze om installaties voor de uitvoering volledig uit te denken. Maar wat vooral frustreert, is het trage, maar risicovolle proces. Na het eindeloze drogen en soms dagenlange bakken, kan het alsnog misgaan. Behalve fataal en dramatisch barsten, kan een sculptuur ook inzakken of simpelweg tegenvallen. ‘Dat de klei krimpt is wel een dilemma. Grootte doet ook wat.’
André heeft zijn frustratiepiek inmiddels bereikt en overwonnen. Hij sleepte zichzelf door de crisis met een lange wandeling door de stad en een (‘Dat doe ik normaal nooit’) zonnebank. Eenmaal terug in zijn atelier besloot André een broodje klei in z’n mond te proppen. Toen het zover kwam dat hij er bijna in stikte, begon André het uiteinde van de klei met zijn handen te bewerken. Op het moment dat het bijna te zacht werd, verloste hij zichzelf en de klei en plaatste het resultaat voor zich op tafel.
De zeer onkarakteristieke, expressieve sculptuur (met afdruk van baard en tanden) is misschien wel het meest autobiografische werk dat André in zijn hele leven gemaakt heeft. Liever dan zichzelf neemt André een ruimte als uitgangspunt voor een werk. Dat mist hij nu, hij begint niet graag bij een nulpunt. Een atelierruimte is echter volstrekt van ondergeschikt belang. ‘Het atelier is in de loop der jaren steeds meer op de achtergrond geraakt. De rust die ik nodig heb om te werken, neem ik zelf mee.’
De zeer onkarakteristieke, expressieve sculptuur (met afdruk van baard en tanden) is misschien wel het meest autobiografische werk dat André in zijn hele leven gemaakt heeft. Liever dan zichzelf neemt André een ruimte als uitgangspunt voor een werk. Dat mist hij nu, hij begint niet graag bij een nulpunt. Een atelierruimte is echter volstrekt van ondergeschikt belang. ‘Het atelier is in de loop der jaren steeds meer op de achtergrond geraakt. De rust die ik nodig heb om te werken, neem ik zelf mee.’
De keuken van een reuzenbakker
Het is opmerkelijk dat het zo ver is gekomen dat André de klei bijna letterlijk verorberde. Als kookliefhebber was hij voor hij naar Den Bosch kwam nieuwsgierig of klei frituurbaar is. Nu hij er zit, kneedt hij doperwtjes door de klei om het aardachtige materiaal zo luchtig mogelijk te maken. ‘Ik heb nota bene het merendeel van mijn gereedschappen tijdens deze werkperiode in een kookwinkel gekocht, van spuitzakken tot deegmessen.’ De associatie met voedselbereiding ligt natuurlijk op de loer in een ruimte vol ovens en vormapparaten die het niet moeilijk maken je voor te stellen dat je in de keuken van een reuzenbakker bent beland. Wie weet maakt André van de broodjes klei voor het einde van zijn residentieperiode nog meer smakelijke hapjes voor zichzelf.
(c) Lucy, 7-2-2012. Tekst: Jantine Kremer.
(c) Lucy, 7-2-2012. Tekst: Jantine Kremer.